GREGORIAANS
Dit is een omschrijving van het traditionele Gregoriaanse Schrift notatie, zo dat iedereen in de gelegenheid is om de notatie te kunnen lezen en zingen.
Gregoriaans schrift is geschreven in neumen, wat noten zijn die eenstemmig worden gezongen. Gregoriaans schrift heeft helemaal geen maat. Vertikale lijnen scheiden de muzikale gedeeltes en geven de gelegenheid voor een pauze om lucht te halen, bijv. Gregoriaans is niet geschreven in majeur of in mineur geschreven, maar in modus (wel zijn er enkele die als moderen muziek kan klinken). Gregoriaans schrift is geschreven op een 4-lijnige notenbalk, inplaats van een 5 lijnige zoals tegenwoordig muziek wordt geschreven. Markeert de plaats van de Do of C in het systeem. Hier, is het op de derde lijn van onder, zodat de lijnen van onder naar boven zijn : F-A-C-E. zal betekenen dat de Do op debovenste lijn staat, zodat de lijnen van onder naar boven zijn : D-F-A-C. is een Fa Sleutel, en geeft aan waar de Fa staat in het systeem. Hier, staat de Do tussen de onderste en de tweede lijn van onderen.De Neumen
Gregoriaans notatie is links.
De moderne equivalent is rechts.
Punctum This is een enkele noot |
||
Virga Dit is het zelfde als een punctum. |
Podatus (pes) Als een noot boven een andere is geschreven zoals hier, dan wordt de onderste noot als eerste gezongen, en dan de noot erboven it. |
Clivis (flexa) Als een hogere noot eerst komt, dan wordt het zo geschreven. |
Scandicus Drie noten die naar boven gaan. |
Climacus Drie of meer noten die omlaag gaan. |
Torculus (pes flexus ) Drie noten die eerst omhoog gaan en dan terug omlaag. |
Porrectus (flexus resupinus) Een hoge noot, een lage noot, en dan weer een hoge noot. De streep begint bij de eerste noot en gaat omlaag tot de middelste. |
Scandicus flexus Vier noten, gaan omhoog en dan omlaag. |
Porrectus flexus Een porrectus met een lage noot aan het einde. |
Climacus resupinus Het tegenovergestelde van een scandicus flexus. |
Torculus resupinus Laag-Hoog-Laag-Hoog. |
Pes subbipunctus Een noot hoog en twee noten omlaag. |
Virga subtripunctis Vier noten op rij die omlaag gaan. |
Virga praetripunctis Vier noten op rij die omhoog gaan. |
Liquescent Neumen (Liqucent=vloeinoot)
Epiphonus (liquescent podatus) Kleine noten verliezeneen gedeelte van hun volheid |
Cephalicus (liquescent flexa) In liquescent neumen ziet het uit als dit, De eerste noot wordt eerst gezongen en dan de onderste! |
Pinnosa (liquescent torculus) Opnieuw, de bovenste noot komt voor de onderste. |
Porrectus liquescens De kleine noot komt altijd als laatste. |
Scandicus liquescens De kleine noot is de hoogste. |
Quilisma Deze is gemarkeerd als een gehaggelde lijn in het midden. De eerste noot wordt iets langer aangehouden dan de middelste. |
Dit zijn andere manieren om een noot langer aan te houden: Ten eerste is om een punt (punctum-mora) achter de noot te zetten.
Het lijkt op een punt achter een noot bij moderne muziek.
Ten tweede kan een noot langer worden aangegeven door meer dan een van dezelfde noten achter elkaar op dezelfde lijn te zetten.
Dit heet een repercussief neume.
Een horizontale lijn (episema) boven een neum betekent dat deze noot, iets vertraagd dient te worden zoals rit. in moderne muziek.
Een vertikaal lijntje (ictus) geschreven onder een noot betekent dat de neumen in groepjes worden gedeeld of een kleine aanhaling zoals een accent teken.
Er is een voorteken dat gebruikt kan worden in kwadraatschrift, het is de b-mol (si-be-mol) , die lijkt look veel op de B-mol .
Soms wordt de mol geschreven in het begin van een systeem waarbij het teken voor het gehele stuk geldt. anders geldt het voor een noot.
Aan het einde wordt een klein smal nootje (custos) geschreven om aan te geven wat de volgende noot is op de volgende regel.
Dit is een eenvoudige manier om Gregoriaans blokschrift te lezen! Links: Link naar wikipedia over kerktoonladders